Klooster van Mariazusters van Franciscus, moederklooster van de vroegere zusters Maricolen-Franciscanessen. Het ontstaan van deze zustergemeenschap gaat terug op een lekenassociatie van devote vrouwen die zich vooral wijdden aan zieken- en armenzorg, Maricollen of Marollen genaamd. Te Waasmunster bestond dergelijke mariale congregatie al in het begin van de 18de eeuw. In 1745 waren zij gevestigd in een huis naast het kerkhof (zie Marollenstraatje). Wegens hun spinactiviteit ten behoeve van de armen stonden zij ook bekend als Spinessen of Spinersen. De benaming van hun verblijfplaats "Spinhuis Sint Elisabeth", ontleend aan deze vrouwelijke tertiaris van Sint-Franciscus, verwijst naar de verwantschap die van bij de oorsprong aanwezig was met de leefregel van de minderbroeders-franciscanen. Na een onderbreking in de periode 1798-1814 als gevolg van de Franse Revolutie keerden de Maricollen dankzij de dorpspastoor terug. Een tweede Maricollengemeenschap had een huis van de pastoor betrokken in de Kerkstraat ter hoogte van het huidige klooster. In 1822 zouden beide kloostergemeenschappen zich daar verenigd hebben. De officiële erkenning als religieuze zustergemeenschap onder de benaming "Maricollen van het Spinhuis van Waasmunster" zou dateren van 1830 toen de regel van de congregatie door de bisschop van Gent werd goedgekeurd. Nog in het tweede kwart van de 19de eeuw volgde de erkenning als reguliere derde-ordelingen van de H. Franciscus en verkregen de kloosterzusters de naam Maricolen-Franciscanessen. Hun caritatieve taken werden in die periode ook al uitgebreid met bejaardenzorg en het verlenen van onderwijs. Hun aanvankelijke verblijfplaats werd wellicht al van in de jaren 1840 geleidelijk verbouwd tot klooster; daarvan getuigen plannen van 1839, 1840, 1844 van een vleugel met kleine kloosterkapel naar ontwerp van architect B. Cnops (Dendermonde), en het ter plaatse bewaarde torenklokje van 1844. In de tweede helft van de 19de eeuw verder uitgebreid tot een groot kloostercomplex waarbij in 1877 een grotere kloosterkapel tot stand kwam naar ontwerp van architect Modeste De Noyette (Gent). Naast het klooster werd kort na 1879 een katholieke lagere meisjesschool gebouwd (zie Kerkstraat 10). In de loop van de 19de eeuw ontstonden vanuit dit moederklooster talrijke bijhuizen in de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen. In 1968 wijzigde de naam van de congregatie in Mariazusters van Franciscus. Kort na de bouw van het klooster en bezinningscentrum "Abdij Roosenberg" (zie Oudeheerweg-Heide 3) besloot de congregatie ook de nieuwbouw van hun moederklooster toe te vertrouwen aan de Nederlandse benedictijn - architect Hans van der Laan. Hij maakte het ontwerp (1978) in samenwerking met zijn neven R. en J.W. van der Laan. De oude kloostergebouwen werden in 1980-81 gesloopt met uitzondering van de neobarokke kloosterkapel. Deze werd geïntegreerd in het nieuw gebouwde kloostercomplex (1981-1985) gerealiseerd met medewerking van architectenbureau De Vloed (Melle).Oostelijk georiënteerde monumentale kloosterkapel (1877) in neobarokstijl naar ontwerp van architect Modeste De Noyette, volgens opschrift herinneringssteen aangebracht boven de geprofileerde hardstenen sokkel van de noordelijke zijgevel: "A.M.D.G./ et/ B.M.V. ac Sti F.H./ sorore Benedicta (Th. Weewauters)/ matre aedificabar/ architectone D Modesto De Noyette/ ANNO MDCCCLXXVII.". Ingezegend in 1879; plechtige inwijding op 21 november 1888 door bisschop Carolus Henrikus Lambrecht. Kapel ingeplant achter de aan de straat palende kloostervleugel; daarbij met de voorzijde aanleunend tegen het kloostercomplex doch voorts vroeger grotendeels vrijstaand. In het straatbeeld viel de bidplaats enkel op door de hoge dakruiter boven de voorste kapeltravee. Bij de constructie van het nieuwe klooster werd de kapel volledig in de nieuwbouw geïntegreerd door tegen de onderbouw aanleunende gelijkvloerse kloostergangen te realiseren. Eenbeukige bakstenen kapel van vijf traveeën voorafgegaan door een smallere portaaltravee met doksaal en eindigend op een ondiepe rechthoekige koorsluiting met halfrond ingeschreven koor. De sacristie ter breedte van de beuk in de as van het koor verdween naar aanleiding van het nieuwgebouwde klooster. Leien zadeldak met vooraan de sierlijke zeshoekige houten dakruiter met van galmgaten voorziene gewitte lantaarn en elegante ingesnoerde peerspits bekroond met torenkruis en haan. Baksteenbouw met markerende hoekpilasters; langsgevels geritmeerd door spaarvelden tussen lisenen voorzien van grote rondboogvensters in gewitte geprofileerde en geblokte omlijstingen met druiplijst op imposten. Omlopend hoofdgestel met gelede architraaflijst en getande gekorniste kroonlijst op klossen. Oostgevel beuk en koorgevel uitgewerkt tot een halsgevel met vleugelstukken afgewerkt door voluten en met frontonbekroning boven een ovaal zoldervenster in een gewitte omlijsting met oren. Portaal aan weerszij verlicht door een klein omlijst steekboogvenster. Uitgesproken neobarok interieur met rijkelijk gedecoreerde architecturale ornamentiek, nu grijs en wit geschilderd met goudkleurige lijstjes en details; okerbruin tongewelf geleed door gordelbogen met cassetten; plint en lambrisering met marmerschildering (nieuwe kleurstelling van 1985 ter vervanging van vroegere pastelkleuren). Wanden geleed door pilasters op hoge basis en kapiteel met gevleugeld engelenhoofdje; voorts onder hoofdgestel met getande en gekorniste kroonlijst onder de gewelfbogen voorzien van gebroken frontons met cartouche en consoles met vleugelstuk die de vensters bekronen. Vensters ingeschreven in een geblokte en geprofileerde omlijsting met booglijst op engelenhoofdje. Onder de vensters aansluitende brede versierde omlijsting van de kruiswegtaferelen met motieven zoals bladwerk, druiven, cartouches, schilden, krullen. Brede korfbogige driedelige portaaldeur in een omlijsting bekroond door de doksaalbalustrade. Eveneens korfbogige zijportaaldeuren en vroegere sacristiedeuren. Koorwand met schildering van H. Hart van Jezus geflankeerd door geornamenteerde beeldnissen voorzien van volgende polychrome beelden: O.-L.-Vrouw met Kind, H. Jozef, H. Theresia van Avila en H. Elisabeth van Hongarije (twee Derde Ordelingen van Franciscus), de H. Antonius van Padua, de H. Franciscus. Vensters met ongekleurde glas-in-loodramen uitgevoerd; drie verschillende geometrische traceringen. Zwarte en witte marmeren tegelvloer.Auteur: Stichting Open KerkenMeer informatie