Opa: "Je zal zien, Lison, dat deze straat ons één en ander kan leren over de evolutie van het dorp.
Na de Tweede Wereldoorlog gebruikten steeds meer boeren tractoren en andere landbouwmachines, zoals maaidorsers. Zo ging het werk veel sneller en hadden ze minder hulp nodig. Jongeren wilden niet meer met hun handen in de aarde werken of de paarden mennen. Ze reden liever op een mooie Amerikaanse tractor of gingen in de fabriek aan de lopende band werken. Toen de auto in de jaren 60 opkwam, werd het nog gemakkelijker om naar Andenne te rijden en er in een van de grote fabrieken te werken. Veel kleine boerderijen stopten ermee. Ook veel kleine ambachtslieden verdwenen beetje bij beetje, vooral als hun activiteiten met paarden en karren te maken hadden. Tegen de jaren 80 was de tijd toen mensen nog hun hele leven in Bonneville doorbrachten en er werkten én woonden nog maar een verre herinnering.”
Lison: "Echt waar? Maar hoe kan je dat allemaal zien aan een straat?”
Opa: "Dat zie je door naar de huizen te kijken als je door de straat wandelt. De kleine huisjes die allemaal dicht tegen elkaar staan, waren ooit ateliers van ambachtslieden of kleine winkeltjes. Beetje bij beetje ruimden ze plaats voor nieuwere gebouwen, vooral gezinswoningen, die steeds verder uit elkaar kwamen te staan. Net als de banden tussen de dorpsbewoners.”
Lison: "Ach ja, nu ik erop let, zie ik het ook. Toch vreemd dat de straten ons verhalen kunnen vertellen.”