Waarschuwing

Waarschuwingen

Om te zien rondom
Zie meer
Open
Sluiten
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon

Oups... Het lijkt erop dat Cirkwi geen toestemming heeft om uw locatie te gebruiken.

Presentatie
Beschrijving
Kaart
Stappen
Punten van interesse
Cirkwi's opdracht
Beoordelingen en recensies
Zie rondom

Vesting, Collegiale en Kastelen (bijvoorbeeld: Le Val d'Ancoeur)

Chemin le Trou Bouche à Blandy
Chemin le Trou Bouche à Blandy
Le Val d'Ancoeur à Saint-Méry
Collégiale Saint-Martin de Champeaux
Charte du Randonneur
Credit : CCBRC

De Cirkwi brief

Ontdek het betoverende Val d'Ancoeur-pad

Ga op reis door de Val d'Ancoeur, een pad dat door de geschiedenis en het prachtige platteland van Île-de-France loopt. Ontworpen door de Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux, nodigt deze route wandelaars uit om de middeleeuwse vesting van Blandy, het charmante Château de Bombon en de serene sfeer van Champeaux te verkennen. Stel jezelf voor terwijl je door schilderachtige dorpjes dwaalt, langs privékastelen en naar het hart van het rijke historische landschap van Frankrijk. Het is niet alleen een wandeling; het is een stap terug in de tijd, bedoeld om degenen die durven te verkennen te inspireren en betrekken.

Korte technische beschrijving van het pad

Met een lengte van 24,5 kilometer biedt het Val d'Ancoeur-pad een uitgebreide uitdaging met een hoogteverschil tussen de 64 en 112 meter. Het pad heeft een bescheiden hoogtewinst, met een niveau van 137 tot 162 meter, wat duidt op een gematigde moeilijkheidsgraad die een goede fysieke conditie vereist. Deze route, gemarkeerd met gele borden, belooft een geschatte wandeltijd van ongeveer 6 uur en 10 minuten. Het is een tocht die uithoudingsvermogen vereist en een grondige verkenning biedt van de natuurlijke en historische bezienswaardigheden van de regio.

Seizoensgebonden richtlijnen voor avontuurlijke padverkenners

Gedurende het hele jaar biedt het Val d'Ancoeur-pad verschillende ervaringen. De zomer brengt levendigheid met zich mee, perfect om van de natuur te genieten, terwijl de herfst betovert met een prachtig kleurenpalet. Goede voorbereiding is echter essentieel. In de winter is geschikt schoeisel nodig om gladde paden te trotseren en in de lente is waterdichte kleding nodig voor regenachtige dagen. Elk seizoen heeft zijn eigen charme, waardoor je reis door het historische hart van Île-de-France onvergetelijk blijft. Voor ieders veiligheid is het altijd belangrijk om op de hoogte te blijven van de weersomstandigheden voordat je vertrekt.

Historische betekenis van Blandy en omgeving

Blandy-les-Tours, samen met de naburige steden Bombon en Champeaux, neemt een unieke plaats in in de historische geschiedenis van Île-de-France. Deze regio, ooit het strijdtoneel van feodale heren, vertelt nu de verhalen van vroegere tijden door middel van zijn bewaard gebleven architectuur en landschappen. Het kasteel van Blandy, een vesting die uit ruïnes is herrezen, dient als een krachtige herinnering aan middeleeuwse macht en de strategische betekenis van dit gebied in het verleden. De restauratie ervan, samen met de serene schoonheid van Champeaux, nodigt uit tot verkenning en ontzag, en overbrugt de kloof tussen gisteren en vandaag.

Wekersverwachtingen en beste bezoektijden

Het klimaat van de regio Île-de-France, gekenmerkt door milde winters en warme zomers, maakt het Val d'Ancoeur-pad het hele jaar door toegankelijk. Maar om echt te genieten van wat elk kasteel en uitzicht te bieden heeft, is de late lente tot het vroege najaar de ideale periode. Gedurende deze maanden is de regenval matig en zijn de temperaturen aangenaam mild, waardoor comfortabele wandelomstandigheden worden gegarandeerd. Of het nu de frisse bloei van de lente is of de koele bries van de herfst, het kiezen van het juiste seizoen zal je reis door dit betoverende landschap verbeteren.
Automatisch gegenereerd.

Technische informatie

Wandel
Moeilijkheid
Gemiddeld
Duur
6h10mn
Afstand
25 km
Meer informatie tonen

Hoogteprofiel

Startpunt

5 Champs de Foire , 77115   Blandy
Lat : 48.565794Lng : 2.784539

Punten van interesse

image du object

Castle of Blandy

Blandy is a medieval fortress last one left as well restaured in the Ile-de-France region.The first baronial residence was built in the thirteenth century, in the form of a simple manor with an irregular surrounding wall. Later that century, considerable fortification work was done, particularly the three towers which were added to the fortified entrance tower. A large residential building was built inside these fortifications. The fourteenth century saw considerable development of the château defences, with a moat and a new tower entrance boasting a spiked drawbridge. In the second half of this century Blandy became the model for fortified castles. The keep, 39 metres high, defended by two drawbridges, was built. The keep was altered by the addition of new towers and curtain walls. Between the fifteenth and seventeenth centuries, the fortress gradually lost its military purpose and became a residential castle. More domestic buildings were built. In the early eighteenth century, Maréchal Villars, the owner of Vaux-le-Vicomte, bought the lands and fortress of Blandy, which was pulled down and turned into a farm. Little by little, the fortress disappeared. Bought by the town council in 1883, the ruins of the fortress were classified as a historic monument the following year. From 1970 onwards, volunteer associations began work on restoring the château. In 1992, the Seine et Marne general council bought the fortress and undertook a vast restoration operation. A complete programme of works has enabled this superb fortress to be resuscitated and become one of the leading tourist attractions in the department. This dashing fortress represents one of the flagship tourist site of the district.

Place des Tours 77115 Blandy
- Seine et Marne Attractivité -
Consulter
image du object

Chapelle Notre-Dame de Roiblay

Au milieu d’un bois séculaire à Champeaux, s’élève une petite Chapelle (propriété de la commune de Saint-Méry) implantée au bord du GR1. Ici existait dès la fin du 17e siècle, un prieuré avec chapelle dont les fondations subsistent pour parties.Sur le penchant d’un coteau qui domine la vallée du ru d’Ancœur, site classé, s’élève une petite Chapelle. Située sur la commune de Champeaux, mais propriété de la commune de Saint-Méry, par un décret du 24 juin 1910, elle est implantée au bord du chemin de grande randonnée, le GR1. Sur cet emplacement existait dès la fin du 17e siècle, un prieuré avec chapelle dont les fondations subsistent pour parties. Prospère au cours des 13e et 14e siècles, il subit le contrecoup de conflits de juridiction dans la paroisse de Blandy et ne fut plus desservi au 16e siècle que par des prêtres ou des ermites. La chapelle continua, surtout au 16e et au début du 17e siècles, d’être un lieu important de pèlerinages. En 1789, à la révolution, les biens des communautés furent saisis et la chapelle fut vendue en 1791 à Monsieur Sarrazin de Maraize, Seigneur de Saint-Méry, moyennant 200 livres. Nommé Maire de Saint-Méry, Monsieur de Maraize y mourut en 1794. La chapelle fut démolie pendant la Convention. Les enfants de Monsieur de Maraize la firent reconstruire en 1803 et la dotèrent d’une statue de la Vierge. Elle servit alors de sépulture à la famille. Restaurée en 1859 par Monsieur de Forestier, petit-fils de Monsieur de Maraize par sa mère, elle demeura dans cette branche familiale jusqu’en 1867, puis fut offerte à la commune de Saint-Méry.

Rue du Moulin de Chaunoy GR1 77720 Champeaux
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Château de Bombon

Le Château de Bombon, inscrit aux Monuments Historiques depuis 1949 avec les communs, le pigeonnier, la chapelle et le parc, est construit dans un style typiquement français, avec chaînes de pierre et murs de briques, et recouvert d'un toit d'ardoise.Le château actuel a été édifié au 17e siècle certainement à l'emplacement d'un château médiéval, à l'initiative du sieur Anthoine de Brenne pour son épouse Claude de Courtenay. La famille de Brenne domina le village pendant quatre cents ans, à partir du 13e siècle. Le château est dans un style typiquement français du 17e siècle, marqué par des proportions architecturales symétriques et des hautes toitures d'ardoise. L'ensemble comprend un corps de logis rectangulaires à fronton, flanquée de deux ailes saillant de part et d'autres, une chapelle, une terrasse, des communs et des douves. L'alternance de chainages de pierres et de briques compose le décor principal des façades. Le château est entouré d'un parc aux lignes régulières et d'un parc à l'anglaise dans lequel se trouve un colombier. On notera aussi l'élégance de la grille d'honneur et le pavillon porche latéral du 12e siècle. En 1699, le lieu revient à Basile de Brenne de Portet et sa fille Charlotte devient Comtesse de Bombon et se marie en 1720 avec Marie Auguste Thomas Goyon, marquise de Matignon, fils du Maréchal. Il fut ensuite la propriété des Goyon de Matignon de 1720 à 1732 qui le vendirent en 1759 à Geoffroy, secrétaire du roi et descendant de cette famille Claude Geoffroy de Montjav en devint le propriétaire. Le château est occupé en 1870 par des troupes venant de Silésie. Le château a joué un rôle significatif lors de la première guerre mondiale : en juin 1918, le Quartier Général des Armées s'y installa. Le Général Foch y lança, le 18 juillet, une grande contre-offensive qui fit reculer le front allemand sur toute sa largeur. Aussi, le 7 août, Foch reçut-il son bâton de Maréchal dans la cour d'honneur du château en présence des chefs d'état-major et du Président de la République, Raymond Poincarré. Cet épisode historique vaudra au village de Bombon d'être nommé "Berceau de la Victoire". Le château sera vendu en 1919 à la famille Segonzac. Puis en 1982, il devient la propriété de Félix Houphouët-Boigny, président de la République de Côte d’Ivoire. Depuis sa disparition en 1993, c'est la famille Grunitzky qui habite le château.

3 rue du Parc 77720 Bombon
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Église Saint-Médéric

L'Église Saint-Médéric à Saint-Méry est inscrite aux Monuments Historiques depuis 1949.Vers la fin du 7e siècle, Saint-Médéric, abbé de Saint-Martin d'Autun, partit en pèlerinage sur les tombeaux de Saint-Denis et Saint-Germain, à Paris, en compagnie d'un jeune moine du nom de Frodulphe. La route fut longue car l'abbé, vieillissant et fatigué, dut souvent s'arrêter pour prendre du repos. C'est ainsi que Médéric et Frodulphe firent halte en un endroit désert à proximité de Paris, où fut ensuite élevée une chapelle en souvenir de l'abbé pèlerin, dont la charité, la piété et les miracles avaient frappé les populations. Bientôt quelques maisons vinrent se grouper autour de l'édifice placé sous le vocable de Saint-Médéric dit Saint-Merry, Saint-Merri ou encore Saint-Méry. Comme de nombreux édifices religieux, l'église du village mentionnée dès le 12e siècle, a subi de multiples modifications au cours des siècles passés. Construite sur une pente à forte déclivité, elle est constituée de deux parties distinctes : une partie basse – la nef – et une partie haute comprenant le chœur, le collatéral sud et le clocher. La sacristie a été construite en 1824. - La nef comporte 4 travées de voûtes à croisées d’ogives, lesquelles cachent une charpente médiévale pouvant dater du 15e siècle. Cette voûte en briques de plâtre réalisée en 1888 a remplacé l’ancienne voûte romane de 5 travées. - Le chœur et le collatéral sont constitués chacun par trois travées de voûtes à croisées d’ogives du XVIe siècle. Celles-ci s’appuient sur les chapiteaux sculptés en feuilles contournées des piliers cylindriques et sur des consoles (masques) du 12e siècle. - Le clocher à grande flèche octogonale culmine à une vingtaine de mètres et n’abrite qu’une seule cloche, « Hélène Camille », installée en 1892. Les registres paroissiaux mentionnent deux baptêmes de cloches (1702 et 1742). L'église abrite de nombreux objets protégés au titre des Monuments Historiques : tableaux, bancs de fidèles, plaque funéraire, peinture monumentale... Le décor intérieur : - La peinture murale (du 16e siècle, repeinte au 19e) qui orne la voûte du chœur représente « Les Quatre Evangélistes ». Elle pourrait être l’œuvre de l’atelier d’un des maîtres de la Renaissance (le nom du Primatice a souvent été avancé, sans aucune certitude). - Les statues de Saint-Merry (à gauche de l’autel) et de saint Eloi (à droite) en bois polychrome datent du 16e siècle, repeintes au 20e. - La statue de Saint-Vincent (du 17e siècle) et un petit tonneau sculpté près de la chaire, rappellent le passé de Saint-Méry, autrefois village de vignerons. - L’autel en pierre sculptée et en mosaïque (1827) représente sur le devant la Cène des disciples d’Emmaüs et sur les côtés les figures allégoriques du Pain et du Vin. - Le banc d’œuvre en bois sculpté et doré, les bancs avec portillons, la chaire à prêcher et le confessionnal sont du 19e siècle. Le lutrin est peut-être du 18e siècle. - Les tableaux : « Jésus parmi les Docteurs de la Loi » réalisé au 17e siècle offre – pour certains spécialistes – des similitudes avec des œuvres de Le Sueur, « Saint Charles Borromée » et « Saint Jean tenant un calice ». Tous les vitraux datent de la fin du XIXe siècle. A remarquer : la marche qui mène à l’autel provient du réemploi d’une ancienne dalle funéraire qui a été sciée. Cette dalle est celle de Bienvenue Reine de Champrond, décédée en 1547, épouse de Nicolas de Louviers, seigneur de la Motte-Saint-Merry.

18 Rue de l'Église 77720 Saint-Méry
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Collégiale Saint-Martin de Champeaux

Plus bel édifice religieux de la Brie, la Collégiale Saint-Martin de Champeaux reste le seul témoin d'un collège (communauté) de chanoines qui accueillait un célèbre centre d'études théologiques et de chant.La Collégiale Saint-Martin de Champeaux, classée aux Monuments Historiques en 1940, est une belle et grande église construite du milieu du 12e siècle au début du 14e siècle. Elle était l’église d’un Chapitre de chanoines appelé aussi Collège d’où son appellation de collégiale. Il y avait une école de chant qui formait des chantres pour les communautés de toute la région dans cette acoustique exceptionnelle. La prospérité des chanoines permit la construction d’une église aux qualités architecturales remarquables. Elle a une longueur de 69,55 m, une largeur de 24,20 m, une hauteur dans la nef de 15,30 m et son clocher culmine à près de 30 m. Les parties les plus anciennes du bâtiment, comme le transept, remontent au milieu du 12e siècle et le reste de l’église illustre les principales étapes de l’architecture gothique rayonnante. L’ensemble, achevé au début du 14e siècle, nous est parvenu presque intact, enrichi à la Renaissance d'un bel ensemble de vitraux et de très belles stalles et au 18e siècle par un grand retable de bois sculpté. L’architecture de style gothique primitif assez dépouillé est cependant enrichie de sculptures : un grand nombre de chapiteaux sculptés aux motifs végétaux, des personnages et monstres divers qui parsèment le chœur et le transept. Il y a au sein de la Collégiale le plus important ensemble de plates-tombes du 14e siècle de la région. En 1946, devant l’état de dégradation dans lequel le monument était tombé, l’Association des Amis de la Collégiale est fondée pour aider la commune à préserver et valoriser ce patrimoine. La Collégiale abrite plusieurs objets protégés au titre des Monuments Historiques : statues du 16e siècle, tabernacle du 17e siècle, un aigle-lutrin du 18e siècle, des prie-Dieu du 19e siècle et un tabouret de chantre... Le célèbre sculpteur Rodin fut passionné par ce beau monument dans lequel il revînt souvent. Il a réalisé des dessins d'architecture de la Collégiale dont les reproductions y sont exposées. L'Association Guillaume de Champeaux propose depuis 1983 des concerts, des expositions et des visites guidées de la Collégiale.

5 Place du Cloître 77720 Champeaux
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Église Saint-Maurice

L'Église Saint-Maurice à Blandy-les-Tours, datant du 14e siècle est classée aux Monuments Historiques notamment du fait de sa nécropole de 72 sépultures de jeunes enfants.L’église Saint-Maurice, classée aux Monuments historiques, dont l’origine remonte au début du Moyen-âge, se dresse tout près du rempart nord du château fort. À l’époque mérovingienne, le groupe paroissial était composé de deux bâtiments différents : l’église et une chapelle dont les vestiges subsistent, délimités au sol, dans la cour intérieure du château. Une nécropole de 72 sépultures de jeunes enfants a été retrouvée autour du chevet de cette chapelle. L’église, longue de 44 m et large de 13 m, se situe dans le secteur où de nombreux sarcophages ont été retrouvés, ce secteur était alors occupé par un cimetière mérovingien. L’édifice a été régulièrement transformé et agrandi. Le clocher à quatre pans droits, caractéristique des églises briardes, et la nef de style gothique, datent du 14e siècle. La nef, à trois travées, est flanquée d’un unique bas-côté. Son chœur comprend un imposant retable à quatre piliers ainsi qu’un maître-autel sculpté datant du 18e siècle. Les chapelles comportent un ensemble de tableaux et boiseries de la même époque. Plusieurs pierres tombales des 16e au 18e siècles subsistent : elles sont principalement situées à l’entrée de l’édifice ou fixées aux murs. On remarquera aussi la chaire datant de 1772, les fonts baptismaux finement sculptés, et le confessionnal. La statue représentant sainte Geneviève, éclatante sous la lumière des vitraux, interpelle le visiteur. Les cloches qui rythment la vie du village datent de 1790 et de 1889. La sacristie, prolongeant l’église, est plus récente.

11 place Couturon 77115 Blandy
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Château d'Aunoy

A Champeaux, non loin de la Collégiale, le domaine d’Aunoy a conservé son architecture originelle de l'époque classique. Le Château et son joyau : un parc à l’anglaise datant du 18e siècle sont inscrits à l’inventaire des Monuments Historiques.La seigneurie d’Aunoy est attestée dès 1180 et au début du 18e siècle, un château médiéval flanqué de tours est encore visible. C’est à la suite d’un incendie survenu en 1750 qui a ravagé l'ancienne demeure que le propriétaire Jean-Baptiste Chabert, agent de change, en profite pour remodeler complètement le domaine, déplaçant l'habitation plus à l'ouest, ne conservant que quelques signes féodaux comme le pigeonnier et deux tourelles. La résidence voulue par Chabert est caractéristique de l’architecture des maisons nobles de campagne. Le château d’Aunoy présente une particularité importante ; il est dépourvu de plafond et de charpente en bois. La technique de couverture utilisée est celle des plafonds et des combles briquetés. Le château tout juste terminé, Chabert le revend en 1754, à son fils cadet. Il passe ensuite par alliance au célèbre avocat parisien Pierre-Jean-Baptiste Gerbier, en 1761. Gerbier fait réaliser, par un jardinier anglais dont le nom reste inconnu, de nouveaux jardins dans le goût anglais. Les visites du prince de Conti et de la duchesse de Chartres, eux-mêmes amateurs et commanditaires de jardins à l’anglaise, font de ce parc un jardin à la mode. Il s’agit d’un des premiers parcs à l’anglaise réalisés en France. Le parc du château est aujourd'hui connu pour son majestueux platane hybride (Platanus x hispanica) de 30m de haut et 8m de circonférence qui s'étend sur une envergure de plus de 40m. Vieux d'environ 200 ans, il est d'ailleurs classé « arbre remarquable de Seine-et-Marne » (source CAUE77). Dans les années 1960, la propriété appartenait à Emmanuel Motte, le directeur du style de la mythique Maison Jansen, qui entreprit d’importants travaux de restauration à la fois dans le château et dans le parc. Il décore les salons selon la mode du 18e siècle, enlève les toitures des ailes basses et fait de nombreux aménagements dans le parc. Actuellement, propriété de M. Tapiau, ancien antiquaire et collectionneur d'art, les communs du château sont maintenant aménagés pour accueillir séminaires et réceptions.

Château d'Aunoy 77720 Champeaux
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Val d'Ancoeur: listed site

The story begins like a fairy tale: "Once upon a time, there was the Val d'Ancœur..." with its castles, its legends and the 3 names of this small stream, which has become a myth, from Ancœur to Ancoeuil and ends in Almont... before flowing into the Seine.(extract from the Archives Départementales website) The ru d'Ancoeur is a watercourse which rises in the commune of Grandpuits-Bailly-Carrois at an altitude of 125 m. It then takes the name of "Ancoeuil" in the commune of Moisenay and, after a journey of 25 km from its source, flows into the Bassin de la Poële at the Château de Vaux-le-Vicomte. At the end of this basin, it flows into the Almont 5 km downstream into the Seine at Melun. Together with its tributaries, it forms a catchment area of approximately 306 km². The ru d'Ancoeur flows through the municipalities of Grandpuits-Bailly-Carrois, La Chapelle-Gauthier, Bréau, Bombon, Saint-Méry, Blandy-les-Tours, Moisenay, Maincy and Melun. Classified as an "Exceptional Site" since 14 October 1985 by the Direction Régionale et Interdépartementale de l'Environnement et de l'Energie d'Île-de-France, the ru d'Ancœur offers enchanting landscapes. The listed site covers 1861 hectares. Along its watercourses - the Almont, the Ancoeuil (or Ancueil) and then the Ancoeur - the Val d'Ancœur offers panoramic views: villages, forests, châteaux (Vaux-le-Vicomte, Blandy-Les-Tours, etc.) and, at the confluence with the Seine, urbanised areas. "The Ancoeur is a river with very little water, very irregular and in danger of running dry on a regular basis. The water level in its catchment area is 96 millimetres a year, which is one of the lowest in France, more than three times lower than the average for the country as a whole, and above all well below the average for the whole of the Seine basin (around 240 millimetres). For centuries, however, the constant flow of the river Ancoeur has enabled numerous mills to operate. The large number of hydraulic structures, such as canals, basins and ponds, small reservoirs and mills, give the landscape a distinctive identity based on water and its control. This is linked to the wet nature of the land. A place where people live, produce and create, the Val d'Ancoeur is home to a number of major heritage sites throughout the area: churches and works of art dating back to the 12th century, castles, farms, mills, rural housing, small-scale rural heritage, and so on. It has also become a subject of reflection and aesthetic admiration thanks to the artists who have seized upon its beauty to interpret it in their own way. - L'Ancueil ("Anqueil" in its 17th-century spelling), for example, gave its name to a majestic statue in the grounds of Vaux-le-Vicomte located to the left of the grotto complex (1659-1662), facing the Tiber installed to the right in 1659. - In 1879, the painter Paul Cézanne immortalised the Pont de Maincy (preserved at the Musée d'Orsay). - And sculptor Auguste Rodin devoted some superb drawings to the Collegiate Church of Champeaux (1890-1917), testifying to his admiration. For several years now, the Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux and the Communauté d'Agglomération Melun Val de Seine have been working together to draw up a Landscape Plan to highlight the assets of the Val d'Ancoeur. An opportunity to protect and enhance the landscape heritage. The perimeter of the listed site covers 11 communes in an area of around 56 km². As the crow flies, it is almost 17 km long.

- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter
image du object

Broyeur à pommes

Sur la place du Colombier de Blandy-les-Tours trône un broyeur de pommes qui servait autrefois à broyer les fruits qui étaient ensuite portés au pressoir.Le nom de cette place rappelle, qu’autrefois, s’y élevait une tour circulaire : le colombier du château, lié au privilège seigneurial d’élever des pigeons. Cet édifice ayant disparu pendant la période révolutionnaire, on installa sur la place, dans les années 90', le broyeur de pommes situé au préalable au N°9 de la rue Grande. On y accédait en passant sous le magnifique cintre de pierre conservé en bon état à ce jour. Cet équipement rural servait à broyer les pommes avant de les porter au pressoir banal attenant, détruit depuis lors. Le pressoir, ainsi que le moulin et le four, entretenus par le seigneur et dénommés "banalités" étaient mis à la disposition des habitants de la seigneurie, en contrepartie de quoi, ils avaient l’obligation de n’utiliser que ces équipements moyennant le paiement d’un impôt. Le principe de fonctionnement du broyeur de pommes était le suivant : la meule de grès, fixée sur un axe de bois et entraînée par un cheval, écrase les pommes additionnées d’eau dans la gouttière périphérique dont la circonférence est d’environ 6m et sa profondeur est de 50cm. Les pommes étaient ensuite pressées afin d’en extraire le jus qui servait à faire du cidre. D’autres fruits étaient également broyés et pressés, notamment les poires pour le poiré, ou cidre de poires.

15 Place des Tours 77115 Blandy
- Communauté de Communes Brie des Rivières et Châteaux -
Consulter

Beoordelingen en recensies

Om te zien rondom
Zie meer
Open
Sluiten
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Toon
Voorzichtigheid!
We hebben geen informatie over de moeilijkheidsgraad van dit circuit. U kunt onderweg enkele verrassingen tegenkomen. Voordat u vertrekt, aarzel niet om meer informatie in te winnen en alle nodige voorzorgsmaatregelen te nemen. Goede reis! 🌳🥾