Aanvankelijk gevestigd in de omgeving van de O.-L.-Vrouwekerk kochten de Zwarte Zusters in 1493-1494 een pand in de Kromme Elleboog (Zwarte Zustersstraat). De zusters hielden zich vooral bezig met het verzorgen van inwoners aangetast door een besmettelijke ziekte (vooral pestlijders). Hiervoor werd in hun tuin in 1545 een speciaal ziekenhuis opgericht, dat in 1702 vergroot werd. Na de totale verwoesting in 1706 ten gevolge van het bombardement van de stad door Engelse en Hollandse troepen werd alles volledig vernieuwd. In 1733 werd de heropbouw voltooid met de inwijding van een nieuwe kerk. In 1798 werden de zusters gewapenderhand uit hun klooster gezet. In 1828 konden zij een gedeelte van het vroegere Prinsenhof op de Koornaard (Vlasmarkt) aankopen. Vanaf 1838 begonnen de verbouwingen die voortduurden tot in het begin van deze eeuw. Het klooster telde op het gelijkvloers enkele grote ontvangstkamers, een kapel, twee refters en andere dienstruimten. Op de verdiepingen kwamen de logeerkamers voor voorname gasten en slaapcellen voor de zuster.Ook het Zwartzusterklooster ontsnapte jammer genoeg niet aan de grondige verwoesting van de stad in september 1914. Slechts enkele kunstschatten hadden de brand en de plundering overleefd. In 1919 kon het klooster nog enkele aanpalende eigendommen verwerven en begon de Gentse architect Henri Valcke met de plannen voor een nieuwbouw. De werken waren klaar in 1923. Het huidige klooster is een neogotisch gebouw in traditionele bak- en zandsteenstijl, met een opmerkelijke hoektoren en een doorlopende zijgevel in de oude Affligemhoek (plein aan gewezen Vismijn). Een gedeelte van de oude refuge van de abdij van Affligem bleef op die manier bewaard. Inwendig werd het klooster vrij sober gehouden. De neogotisch ingerichte kapel werd in de zestiger jaren in die geest verbouwd.Auteur: Stichting Open KerkenMeer informatie