Opa: "En nu, Lison, heb ik een leuk spelletje voor je: in het landschap kan je twee dingen zien die vandaag voor elektriciteit worden gebruikt. Herken je ze?”
Lison: "Hmm, laat me even nadenken... Ik heb het! Er staan grote elektriciteitsmasten en daar in de verte staan windmolens.”
Opa: "Bravo, dat heb je goed geraden!
Met de hoogspanningsleidingen wordt de elektriciteit getransporteerd en de windmolens produceren elektriciteit dankzij de kracht van de wind.”
Lison: "Dat was gemakkelijk. Maar waarom vraag je dat?”
Opa: "Ik wou er gewoon op wijzen dat we tegenwoordig steeds meer energie nodig hebben om ons te verwarmen, ons huis te verlichten, te koken, apparaten aan te sluiten, enzovoort.
Maar in de tijd van mijn grootouders was elektriciteit niet zo sterk aanwezig in de huizen.”
Lison: "Had niet iedereen elektriciteit in hun tijd?”
Opa: "Nee, niet iedereen. Het is nog geen 100 jaar geleden dat Maurice Lamquet, een elektricien uit Hingeon, de straten en huizen van Hingeon van elektriciteit voorzag. Rond dezelfde tijd, namelijk 1930, begonnen sommige gezinnen een vaste telefoon in huis te nemen. Daarvóór kon je enkel bellen vanuit het café van Arthur Darville.”
Lison: "Maar één telefoon voor heel het dorp?! Ik zou het moeilijk gehad hebben in die tijd.”
Opa: "Ja, dat denk ik ook...”
Lison: "En die grote gebouwen daar in de verte, wat zijn dat?”
Opa: "Daar ligt het gehucht Troka, met zijn landbouwschuren. Ze liggen een beetje afgelegen van het dorp. De boerderijen die vandaag nog actief zijn hadden de ruimte om uit te breiden en hun installaties aan de steeds grotere machines aan te passen. En dat komt de dorpsbewoners goed uit, want zo hebben ze geen last van het lawaai van de machines en de mestgeur.”
Lison: "Ha ja, de typische geur van het platteland!”