Opa: "Toen mijn ouders klein waren, waren er veel winkels die vandaag allemaal verdwenen zijn. Zo waren er een twintigtal cafés en een paar kruideniers.”
Lison: "Kruideniers?”
Opa: "Inderdaad! Supermarkten bestonden toen nog niet en de inwoners verlieten Meeffe niet vaak omdat ze ter plaatse werkten en nog geen auto hadden. Dus deden de mensen hun boodschappen in de kleine lokale dorpswinkeltjes. Elke winkel had zijn eigen klanten en binnen hing er veel reclame. Ze verkochten vooral voeding en mensen brachten hun eigen potten of flessen mee om te vullen. Bijna alles werd gewogen (zoals de 'zero waste'-winkels van vandaag). Sommige kruideniers verkochten ook ijzerwaren, schoonmaakmiddelen, bakkerijproducten, dierenvoeding of werkkledij. Boodschappen doen was voor vrouwen een van de weinige momenten van ontspanning. Het was een welkome afwisseling tussen het harde werk op de boerderij en alle klusjes in het huishouden. Ze maakten een praatje met de andere vrouwen uit het dorp of gewoon met de verkoopster in de winkel, die op den duur een vertrouwenspersoon werd.”
Lison: "Een moment van ontspanning? Maar boodschappen doen is toch ook werk?”