Lison: “Kijk opa, nog meer boerderijen!”
Opa: “Het dorp Meeffe leefde op het ritme van de lokale landbouw. In de tijd van mijn grootouders was het werk op en rond de akkers heel zwaar, omdat er nog geen landbouwmachines bestonden.”
Lison: "Maar hoe deden ze dat dan?”
Opa: "Met de hand of met trekdieren, dus er waren veel mensen nodig. Er waren een paar grote boerderijen waar soms wel dertig mensen werkten, vooral arbeiders en 2 tot 3 dienstmeiden. De landbouwwerktuigen werden getrokken door trekpaarden of ossen. En op kleinere boerderijen hadden ze enkel koeien en maar een paar mensen om al het werk te doen. De werkdagen waren lang en hard.”
Lison: "Dat wist ik niet.”
Opa: "De arbeiders die op het land werkten, verdienden weinig. Ze woonden met hun hele familie - dus de kinderen, ouders én grootouders - in kleine, eenvoudige huizen met weinig meubels en weinig comfort. De woningen hadden geen verdiepingen en de woonkamer deed vaak ook dienst als slaapkamer voor het hele gezin. Kom, ik zal je laten zien hoe het er vroeger aan toeging.”