Lison: "O, we passeren een begraafplaats."
Opa: "De begraafplaats is vrij nieuw, aangezien hij pas in het begin van de 20ste eeuw werd aangelegd. Pas toen werd Bonneville een echt dorp. Zoals je ziet zijn veel huizen en andere gebouwen in de straat in die tijd gebouwd."
Lison: "Is er sindsdien niets meer veranderd in het dorp?”
Opa: "O, jawel hoor!
In de tijd van mijn ouders waren er veel bistro's, maar ook huizen waar men drank serveerde in de keuken. Een groot deel van het lokale leven speelde zich af in de cafés. Mensen speelden er een kegelspel en konden er kaarten of gokken. In café 'Le Poli' zat de tafeltennisclub van het dorp en in een ander café kon de duivenvereniging Saint-Firmin terecht.
Hier kan je nog het oude café 'Chez Lahaut' herkennen, dat bekendstond om zijn kegelspel. Er kwamen zelfs mensen uit Luik om te spelen!”
Lison: "Wat leuk! Waren er enkel bistro's en cafés in Bonneville?”
Opa: "Nee, gelukkig voor de inwoners waren er ook veel kruideniers, bakkers, schoenmakers, een slager, een ijsverkoper, een vijftiental boeren en andere ambachtslieden zoals timmermannen, schilders, enzovoort.
In de jaren 60 telde het dorp maar liefst dertig cafés, waarvan de helft clandestien, en een twaalftal kruideniers.”
Lison: "Amai, wie had dat gedacht. Waren er ook scholen?”
Opa: "De school die je hier vandaag op de hoek ziet, was de jongensschool. De meisjesschool stond dichtbij de kerk.”