Opa: "Van hieruit zie je de achterkant van het kasteel van Bonneville en de bijhorende boerderij. Oorspronkelijk bestond het kasteel waarschijnlijk uit een versterkte stenen toren waaraan later de boerderijgebouwen werden toegevoegd.”
Lison: "Waren er ridders in het kasteel?”
Opa: "Zeker, maar dat niet alleen. Het kasteel heeft een lange geschiedenis, die teruggaat tot in de Middeleeuwen...”
Lison: "Kom op opa, vertel!”
Opa: "In 1368 kocht de schildknaap Thibaut Smal de Broesbergh het kasteel en de bijhorende gronden van Godefrin de Bonneville. Het bleef verschillende generaties in de familie Smal en ging daarna over in handen van verschillende eigenaars tot aan het begin van de 17e eeuw. Toen werd het gekocht door de rijke burgemeester van Namen, die Jacques de Zualart heette. Hij werd heer van Sclayn-Bonneville en besloot grote werken te laten uitvoeren om het kasteel te verfraaien met een voorgevel in de stijl van de Maaslandse renaissance. Zijn zoon, Tilmant de Zualart, raakte uiteindelijk al zijn geld kwijt toen hij de werken wou voortzetten.
Toen verscheen ridder Jean-Hubert de Tignée op het toneel. Hij werd de nieuwe eigenaar en heer van Bonneville en sindsdien is het kasteel nooit meer verkocht.
Vandaag is het nog altijd in handen van een rechtstreekse afstammeling uit de tiende generatie van Jean-Hubert de Tignée, namelijk ridder Baudouin de Theux en zijn echtgenote.
De boerderij van het kasteel heet 'Cense de Jandren' en wordt nog altijd gebruikt door boeren die het omliggende land bewerken. In sommige gebouwen staan nog altijd tractoren, maar de meeste zijn een paar jaar geleden gerestaureerd en worden nu gebruikt voor recepties en evenementen.”
Lison: "Wauw, wat een cool verhaal!”
Opa: "Ja, en dat is nog niet alles! Aan de overkant ligt de boerderij van Dhuy, een van de oudste gebouwen van het dorp. Boven de deur zie je nog altijd een steen met een wapenschild waarop het jaar 1587 staat.
Net als de kerken van Sclayn en Seilles behoorde de boerderij eerst toe aan de Duitse abdij van Cornelimunster en daarna aan de graven van Namen uit het geslacht van Dhuy en Flostoy. Toen de boerderij door de heer van Dhuy werd gekocht, kreeg ze haar huidige naam. Daarvoor heette ze 'Cense de l'abbaye'.”
Lison: "En waarvoor diende de kleine schuur aan de voorkant?”
Opa: "Dat is de tiendenschuur. In de Middeleeuwen moest elke boer een deel van zijn oogst aan de kerk afstaan. Dat deel werd een tiende genoemd. En daarom had elk dorp ook een tiendenschuur om die belasting te kunnen opslaan.”