Opa: "Zie je al die nieuwe huizen aan je rechterkant, Lison?”
Lison: "Ja. Wat is er zo speciaal aan?”
Opa: "Tot een paar jaar geleden was de grond waarop ze staan gewoon weideland. In de tijd van mijn grootouders stond er altijd een oud paard dat werd gebruikt om steenkool naar het dorp te vervoeren.”
Lison: "Waar kwam die steenkool vandaan?”
Opa: "Een deel ervan kwam uit Bonneville! De grond van Bonneville is bijzonder, want er wordt steenkool gewonnen en er is ook een kalksteengroeve, een zandgroeve en een kleiput.”
Lison: "Dat zijn veel verschillende dingen.”
Opa: "Ja, dat komt niet veel voor. Vandaag bestaan ze niet meer, maar de streek rond Andenne was bekend om zijn kleiputten en zijn mooie fijne kleigrond, die in het Frans 'derle' wordt genoemd. Van de 11e eeuw tot in de jaren 50 werd die klei gebruikt voor aardewerk, porselein, faïence, stoeptegels, bakstenen, cementproducten, pijpleidingen enzovoort. Er waren zo'n honderd afzettingen van derle in de streek rond Andenne, en daarvan lagen er 8 in Bonneville. De mijnwerkers die er werkten werden ook wel 'de mollen van de Condroz' genoemd.”
Lison: "Haha, de mollen van de Condroz. Dat is grappig!”
Opa: "Een deel van het 'Espace Muséal d'Andenne' gaat over de geschiedenis en de exploitatie van die grond. Als je wil, kunnen we daar op een volgend uitstapje naartoe.”
Lison: "Ja, leuk!”