De Saint-Jacqueskerk is de tweede belangrijkste van Doornik na de kathedraal. Samen met andere parochiekerken maakt ze deel uit van een reeks religieuze gebouwen uit de 12e en 13e eeuw die uitzonderlijk goed bewaard zijn gebleven.
Haar allure, complex op het eerste gezicht, getuigt van de verschillende stadia die ze heeft doorlopen: van een romaanse kerk die grotendeels verdwenen is tot een groter gebouw met een gotisch koor. Van de eerste fase, die we moeten situeren in de tweede helft van de 12e eeuw, bestaat enkel nog de toren met een rechthoekig grondplan, die op het einde van diezelfde eeuw werd verhoogd. Oorspronkelijk verrees de toren boven de viering, de plaats waar het transept raakt aan het kerkschip. Dat laatste reikte verder dan het huidige portaal, werd verbouwd in de 15e en 18e eeuw en herbouwd in de 19e eeuw.
In het begin van de 13e eeuw besliste men de kerk te herbouwen. De oude vieringtoren, die recent met twee niveaus was verhoogd en een achthoekige spits had gekregen met vier hoektorentjes, werd portaaltoren en er kwam een nieuw kerkschip aan de oostkant ervan, samen met een laag transept en een koor dat vandaag verdwenen is. Het nieuwe kerkschip en het transept vormen een mooi voorbeeld van lokale gotische stijl met nog heel wat romaanse elementen.
In het kerkschip werd het plafond in de vorm van een bepleisterd tongewelf in de 19e eeuw vervangen door een origineel gewelf. Het huidige koor dateert uit de tweede helft van de 14e eeuw en heeft een aantal zijkapellen en hoge ramen. De muren en gewelven van deze kapellen vertonen muurschilderingen uit de 15e eeuw, met afbeeldingen van onder meer musicerende engelen. De gebrandschilderde ramen worden momenteel gerestaureerd (2011).
Opmerkelijk zijn de kapitelen in Scheldegotiek. Ze zijn versierd met zich oprollende palmbladeren.
Geklasseerd op 15-09-1936
Uitzonderlijk erfgoed van Wallonië