Mellier-Haut is een van de best bewaarde sites van de proto-industriële siderurgie van Wallonië, maar ook een van de meest representatieve van de Ardennen van de 18e eeuw. De site werd gekozen omdat ze op het kruispunt ligt van drie essentiële elementen: water, steenkool en ertsen. De hydraulische raderen die geplaatst werden op de Mellier, een bijrivier van de Rulles in het bassin van de Semois, zorgden voor de goede werking van de smeedhamers, blaasbalgen en andere stampbatterijen. Het grote woud rond de site zorgde voor de nodige houtskool voor de hoogoven en de affinerie. De ertsen kwamen dan weer uit Lorraine (Vance).
De oprichting van een ijzersmelterij in Mellier is al vrij oud, ze dateert van de 17e eeuw. In die tijd bouwde Pierre Coens, met toestemming van Anne de Croÿ, hertogin d'Aerschoot en prinses-gravin d'Arenberg, langs de Rulles een hoogoven, twee affineries en een smelterij in Mellier-Haut en Mellier-Bas. De site functionneerde tot het einde van de Nederlandse periode, toen de siderurgie niet langer gebruik maakte van houtskool maar beroep begon te doen op de cokes van Luik en Charleroi. De site werd vervolgens gekocht door hertog Prosper-Louis d’Arenberg in 1837, meer voor het boslandschap dan voor siderurgie en in 1876 werd de hoogoven vervangen door een houtzagerij.
Geklasseerd op 13-10-1980
Uitzonderlijk erfgoed van Wallonië