De kasteelhoeve van Haltinne is gebouwd op de 'fief des fossés', een landgoed dat sinds 1635 toebehoorde aan Gérard de Groesbeeck. Het gebouw kwam nadien in handen van Gérard de Mérode, ging op in de vlammen in 1674 en 1684, werd hersteld door Jean-Hubert de Tignée en verkocht aan de familie Goer de Herve die het kasteel behield tot in 1814.
Het kasteel heeft een vierkant grondplan. De vier vleugels met twee verdiepingen worden geflankeerd door vierkante hoektorens met elk drie verdiepingen. De toegang gebeurt langs een portaaltoren die zich in het centrum van de oostelijke vleugel bevindt. Er zijn nog sporen te vinden van de ophaalbrug die er vroeger was (val van de ophaalbrug, gevulde geleiders). In de zuidoostelijke hoek, die zich onderscheidt door een hoger dak, lag het woongedeelte van de heer. De overige vleugels gaven onderdak aan de bijgebouwen die gebruikt werden voor alle landbouwdoeleinden.
In de loop van de 17e eeuw beschadigden twee branden het kasteel en tijdens de herstellingen werd een nieuw gebouw toegevoegd in baksteen en natuursteen, dat in het midden van de 19e eeuw vergroot werd. Deze uitbreiding is een getuige van de herinrichting van het kasteel, dat overging van kasteelhoeve naar residentie. In die tijd kreeg het interieur een opknapbeurt en een uitzonderlijk decor (medaillons, trofeeën, stucwerk, rode marmer, houtwerk…). Het pronkstuk van de decoratieve hergeboorte was de trap in Lodewijk XIII stijl, die zich op Waals niveau, en op uitzonderlijke wijze onderscheidt door het gebruik van blauwe steen en zuiljes met een verdikking in het midden.
Geklasseerd op 11-08-1981
Uitzonderlijk erfgoed van Wallonië