Hamlet van de Allamands

De oorsprong van het gehucht Allamands in de gemeente Samoëns gaat terug tot de 13e eeuw. Deze atypische en pittoreske plek in de Haute-Savoie heeft veel sporen van het verleden bewaard.
De route des Allamands leidt naar de Col de la Golèse en de Morzine vallei, en verder via de Col de Coux in het Zwitserse Wallis. Een strategische positie dus. Dit verklaart waarom dit dorp tot het interbellum zeer dichtbevolkt was. Met zijn 19e eeuwse kapel, oratorium, bassin, typische boerderijen en pittoreske huizen weerspiegelt hij het leven van weleer. Een authenticiteit die dit septimontijnse gehucht vandaag de dag nog steeds bewaart. En dit, tot vreugde van de bezoekers. De oorsprong van het gehucht, één van de negen van Samoëns, gaat terug tot het begin van de 13de eeuw. In die tijd waren de bergen van Samoëns in de Haut-Giffre vallei bedekt met immense wilde en beboste gebieden. De plaats was geïsoleerd en niet gemakkelijk toegankelijk.

Om het gebied te verbeteren, het bos terug te dringen en de ontginningen te vergroten, hebben de heren, met toestemming van de monniken, daar families van Duitstalige houthakkers geïnstalleerd. Dit is waar het gehucht zijn naam aan ontleent. Het waren deze houthakkers die vervolgens de bergweiden van Bostan en Odda, waarvan de namen van Germaanse oorsprong zijn, ontruimden. Bostan komt uit Bostâr wat "hout" betekent en Odda wat "kostbaarheden" betekent. In 1476 bereikten de Bernersche troepen Samoëns via de pasweg en staken ze de Allamands in brand. Het gehucht heeft dus hetzelfde lot ondergaan als de Kerk van Onze-Lieve-Vrouw van de Assumptie in Samoëns. Een halve eeuw later werd het dorp opnieuw in brand gestoken door troepen van de Liga van Zwitserse kantons. Het is moeilijk voor te stellen dat deze plek, die vandaag de dag zo vredig en authentiek is, een paar eeuwen geleden was, omgeven door een vijandige natuur en onderworpen aan invasies.