Arthur Rimbaud ziet het levenslicht op 20 oktober 1854 in Charleville, een stad die hij 'nog idioter dan andere kleine provinciesteden' noemt. De toon is gezet! Onomwonden schetst hij zijn kindertijd in 'Les Poètes de sept ans' (De zevenjarige dichters), een prachtig en krachtig gedicht dat zijn opstand tegen zijn moeder aankondigt. Ze houdt van haar kinderen, maar op haar heel eigen manier. Deze boerendochter erfde de zwijgzaamheid van de buitenmensen en hun gebrek aan tederheid.
De bovenmatige verbeelding van Rimbaud doen hem de gekste dromen dromen. Wat een contrast tussen deze verstikking, deze kortzichtigheid die hij in zijn familiale kring meekrijgt in deze provinciestad en dit woelig innerlijk leven!