De stukken worden ondergedompeld in verwarmde kuipen met water, urine, kaliumaluin en kleurstoffen. Ze kunnen in verschillende fasen van het productieproces gekleurd worden: in ‘vlokken’ voor de gewassen wol, in strengen voor de draden of in stukken voor de effen stoffen. Tussen het westen en het oosten van de stad werd er vanaf 1930 een centraal station (11) gebouwd. Voor het project werden twee architecten ingeschakeld: Charles Thirion, overleden in 1920, en Emile Burguet die het project op zijn eentje voortzette. Het gebouw is in een eclectische stijl opgetrokken. Het isgemaakt van steen maar de gevel aan de sporen bestaat uit rode baksteen en is niet versierd. Een grote, centrale erker verlicht de centrale inkomhal. De vele beelden van Joseph Gérard (inrichter van het Forum in Luik), wevers, spinners, rammen en het hoofd van Mercurius (god van de handel),verwijzen naar de activiteiten in Verviers. Het interieur is gemaakt van bakstenen en rijkelijk versierd met bas-reliëfs en andere decoratieve elementen. De geometrische indelingen zijn een mooi voorbeeld van de art-decostijl uit die periode. In de centrale inkomhal met glaspartijen vormen de loketten een afgesloten ruimte. Ze sluiten niet aan bij de algemene architectuur van het gebouw en vormen een elegante kooi van gesmeed ijzer.