Links van het Capelle-pad bevinden zich weilanden waarvan de ondergrond in de 19e eeuw werd ontgonnen voor ijzer. Het pad komt uiteindelijk uit op de Grote Markt. Het kleine openbare plein stond bekend als de Grand Marché omdat de dorpelingen het gebruikten voor de verkoop van chovelettes, de kleine berkenhouten bezems die in 1701 bekend werden als Marche-chovelette, en vervolgens Marchovelette. Aan het einde van het Capelle-pad staat de Sint-Hubertuskapel.
De kapel is gewijd aan Sint-Hubertus, beschermheilige van de jagers. Er zijn overblijfselen van een oude waterput die tot +/- 1930 door de plaatselijke bevolking werd gebruikt voor hun waterbehoeften. De houten structuur is afgebroken en de put is gevuld. Het enige restant is het stenen geraamte.