Na de spoorwegbrug lijkt de rivier zich in twee te splitsen. De hoofdarm loopt rechtdoor, de andere is in feite een overstort dat ervoor zorgt dat het overtollige water in het kanaal terechtkomt.
De linkeroever van het overstort werd door Leefmilieu Brussel aangelegd en maakt nu wezenlijk deel uit van de Gewestelijke Groene Wandeling. Op de rechteroever liggen kleine moestuintjes.
Links, op de nummers 10 en 11 van de Aakaai, staan de twee voormalige sluiswachterswoningen, een interessant art-decogeheel uit 1936.
Links van deze twee huizen zien we een statige treurwilg die werd opgenomen in de Inventaris van de opmerkelijke bomen.
De sluis van Anderlecht is de eerste in het Brussels Gewest en de tiende sinds Charleroi. De kanaalbedding ligt daar op een hoogte van honderd meter, in Brussel is ze ongeveer dertien meter hoog. De sluis van Anderlecht maakt een hoogteverschil mogelijk van 3,70 meter.
Het overstort van Aa dateert van 1925. Het is het tweede overstort van de Zenne, na Lembeek en vóór Molenbeek. Alle drie samen moeten ze het debiet van de rivier in het Brussels Gewest beperken om overstromingen in de stad te voorkomen, rekening houdend met het water van de vele zijrivieren. Stroomafwaarts, in Vilvoorde, wordt een deel van het water dat naar het kanaal wordt omgeleid via een overstort echter teruggevoerd naar de rivier.
Net als van het moeras waar Brussel geboren is, hebben we een vertekend beeld van deze natuurlijke elementen. Net zoals de moerassen gebieden creëerden voor tuinbouw, d.w.z. groenteteelt op grote schaal en dus rijkdom voor de stad, zorgden de overstromingen voor de irrigatie en voeding van de omliggende gronden. Het was de wens om deze voor de landbouw bestemde gebieden te verstedelijken die hen het negatieve imago gaf dat er nog steeds aan kleeft.
De sluis van Anderlecht werd gebouwd in 1932 en werd de afgelopen jaren gerenoveerd en uitgebreid. Vandaag is ze tachtig meter lang en tien en een halve meter breed.