De terrassen, die zich uitstrekken tussen het lager gelegen stadsgedeelte en de overblijfselen van het miniemenklooster, waren in het bezit van de miniemen en van de ridders van de Duitse Orde. Het uitzicht vanop die plek heeft reizigers al altijd verwonderd. Zo beschrijft Saumery (1690-1767) in zijn werk Les délices du pays de Liège het uitzicht als volgt: Vanop die terrassen, die verschillende uitzichten bieden, ontdek je de stad, het valleitje, de rivier en talloze bergen en mooie landschappen in het oosten, het zuiden en het westen. Ook vandaag nog bieden die terrassen een uniek uitzicht over de stad en de hele vallei.