Het vroegmiddeleeuws domein Heldren werd omstreeks 1200 in twee Loonse HEERLIJKHEDEN gesplitst, nl. 's Herenelderen en Genoelselderen. Godenoel I (+1305), de vermoedelijke bouwheer van het kasteel, werd samen met zijn echtgenote Marula (+1300) in de kerk van Genoelselderen begraven. Tot in 1718, elf generaties lang, zwaaide het geslacht van Elderen onafgebroken de scepter in deze heerlijkheid.
De meest bekende figuur van het geslacht van Elderen was Jan-Lodewijk die tussen 1688 en 1694 PRINS-BISSCHOP VAN LUIK was. Zijn gedenkmonument staat in de parochiekerk.
Sinds 1990 is het kasteel in handen van de familie Van Rennes, die de wijntraditie in de regio (die teruggaat tot de Romeinse periode) nieuw leven inblies. In de wijngaarden worden Chardonnay- en Pinot Noir druiven verbouwd.
Even verderop, aan de rand van het Grootbos, staat de pas gerestaureerde Sint-Hubertuskapel.
PRINS-BISDOM LUIK
Aanvankelijk was Luik een gewoon bisdom: een kerkelijk, administratief gebied onder leiding van een bisschop. In 980 kreeg bisschop Notger van de toenmalige keizer ook de heerlijke rechten over zijn bisdom. Dit betekende dat hij zowel de geestelijke als de wereldlijke macht mocht uitoefenen. Deze rechten gingen over op de volgende bisschoppen. Dit bleef zo tot aan het einde van de 18d eeuw.
HEERLIJKHEID
De heerlijkheid is een bestuursvorm die teruggaat tot de middeleeuwen. Ze vloeit voort uit het zogenaamde 'feodale' systeem van leenheren en leenmannen. Centraal staat de 'heer' die bepaalde rechten ontving van de koning. Aanvankelijk moest hij in ruil voor deze rechten militaire trouw zweren aan de koning. De 'heerlijkheid' is het gebied waarop de rechten betrekking hebben. Er bestonden heel wat rechten die een 'heer' kon ontvangen, zoals: het cijnsrecht (het recht om grondbelastingen te heffen), het recht om munten te slaan, het jachtrecht, het recht om een jaar- of weekmarkt te houden... Aan deze rechten zijn natuurlijk bepaalde inkomsten verbonden.