Rond de jaren 1850 waren er in Membruggen op een bevolkingsaantal van ca. 500 mensen, niet minder dan zes dorpsbrouwerijen. Met 27 herbergen op 80 huizen kreeg Membruggen als bier- en vooral jeneverdorp een kwalijke reputatie.
In 1905 greep pastoor Lenaerts in en richtte samen met een viertal zware jeneverdrinkers een Matigingsbond op: 'Onthoudersbond Sint-Jan'. Medestichter Mathijs Martens stelde zijn woning als vergaderlokaal ter beschikking. Hijzelf bekeerde zich van verwoed drinker tot geheelonthouder.
In een nis in de voorgevel staat een oud Sint-Jansbeeldje. Daaronder staan de moraliserende woorden: 'Drinkende Menschen denken niet' en 'Denkende Menschen drinken niet'.
De matigheidsbond "St. Jan" bestaat nog steeds. Het gebouw zelf - ook spottend "de waterbond" genoemd - doet dienst als jeugdlokaal.